a is een zogenaamde
kopjes-a:
(dat)
(hars)
lange s is een zogenaamde rugzak-s, die in zeer gestileerd schrift tot circa 1300 zeer gewoon is:
(suln)
ronde r> na een o, p, b en d:
(wort)
(brulogt)
rondboogverbinding bij de en do, vo en wo, bijvoorbeeld
(dengen)
de s is op het regeleinde hoog geschreven:
(aldus)
diacritisch teken boven een u
(tfur)
Afkortingen
horizontaal streepje boven een slot-e voor n:
(sinen)
en met streepje boven de n voor ende:
streepje boven de m voor en in
(menschen)
suspensie van woorden, al dan aangegeven door een bovengeplaatst streepje, apostrof of superscripte letter, en gevolgd door een punt (als die samenvalt met het leesteken moet de punt worden overgenomen in de transcriptie; de majuskel wordt met de afkorting opgelost):
(menschen kinder; 'unciale' m)
Bijzonderheden
in b 11 een zwart paragraafteken als afscheidingsteken: het gedeelte rechts ervan sluit aan op de bovenste regel.
Het eerste sermoen begint met een gehistorieerde initiaal (een initiaal met in het oog een voorstelling: Jezus prekend tot zijn apostelen; zie afb.).