Oefeningen


De oefeningen zijn per schrifttype gerangschikt en lopen van makkelijk naar moeilijker. Het is aan te raden te beginnen bij de textualis, waar ook diverse lettervormen worden uitgelegd.

Iedere oefening begint met een (kleuren)afbeelding van een bladzijde uit een handschrift. Door op die kleine afbeelding te klikken krijgt u de betreffende bladzijde groter, zo mogelijk op ware grootte afgebeeld. Naast het plaatje staan de volgende gegevens over het handschrift: bewaarplaats en signatuur, herkomst en datering, aantal folia en formaat, aantal kolommen per bladzijde en regels per kolom. Als laatste wordt vermeld om welk blad (folium) het gaat, en of de afgebeelde pagina de voorzijde (recto) of achterzijde (verso) daarvan is. In de ruimte onder de afbeelding worden de belangrijkste struikelblokken besproken aan de hand van details uit de betreffende pagina.

Naast het afwijkende schrift vormen de afkortingen (abbreviaturen) het grootste probleem bij het transcriberen. De oplossing van een afkorting is veelal afhankelijk van de spelling en het dialect van de kopiist. Zo kan de afkorting m' als maer, mer of mar opgelost moeten worden. De oplossing moet zoveel mogelijk ontleend worden aan de voluit geschreven vormen. In een diplomatisch afschrift worden de letters die zijn opgelost, in de regel onderlijnd of gecursiveerd (dus: maer, mer of mar, maer, mer of mar).

In de eigenlijke oefening moeten fragmenten uit de afgebeelde bladzijde (genummerd a, b, etc.) worden getranscribeerd binnen het daarvoor bestemde lege kadertje. Zo'n fragment kan een gedeelte zijn van één kolom of van twee kolommen naast elkaar. Afkortingen moeten worden opgelost, maar de oplossingen hoeven niet gemarkeerd te worden. Zodra het afschrift gemaakt is, kan men de transcriptie oproepen. Ons advies is, om niet te snel naar de oplossing te kijken, maar de eigen tekst eerst kritisch op fouten na te kijken. In de transcriptie zijn alle afkortingen opgelost door ze te onderstrepen. Zoals gezegd, zijn sommige oplossingen afhankelijk van de gebruikte spelling. Omdat in de oefeningen gewerkt wordt met relatief korte tekstfragmenten, is het soms niet mogelijk daar goed zicht op te krijgen. Het is dus niet 'fout' als u maer in plaats van mer hebt staan. Het is natuurlijk wel van belang dat u ziet dat het om een afkorting voor het voegwoord 'maar' gaat.
Daarnaast is het mogelijk om direct de transcriptie aan te klikken, zonder eerst de oefening te maken. Dit is vooral handig als het (leren) lezen belangrijker is dan het transcriberen of wanneer men de fragmenten nog een keer wil bekijken.
De aanbevolen volgorde voor de oefeningen is: (1) de infopagina over het schrifttype bestuderen en vervolgens (2) de uitleg over de eigenaardigheden van het schrift en over de afkortingen uit de eerste oefentekst; (3) de transcriptie maken en corrigeren, en (4) het eigen afschrift vergelijken met de transcriptie.

    
oefenen/transcripties
textualis 1 2 3 4
cursiva 1 2 3 4
hybrida 1 2 3
overig
semitextualis
1
overig
cursiva antiquior
1
overig
H/C-schriften
1
overig
littera notula
1